Tag archief lokale SEO

doorEduard

Geotagged foto’s uploaden naar Flickr voor betere lokale vindbaarheid (Instructievideo)

Iets meer dan een week geleden heb ik geschreven over het uploaden van geotagged foto’s naar Panoramio. Een andere site die je helpt te scoren in de lokale zoekresultaten is Flickr. Flickr bestaat al heel lang en is onderdeel van Yahoo!.

Geotagged fotos uploaden naar FlickrEvenals in de vorige video gebruik ik weer de geotagged foto’s van de pedicure uit Roosendaal. Als je dit gaat nadoen, moet je dus ook eerst zelf je foto’s geotaggen. Dit geotaggen kun je heel snel en gemakkelijk doen met het gratis programma Picasa. In een andere video kun je bekijken hoe je je eigen foto’s geotagged met Picasa.

Ik raad je aan om foto’s van een zo hoog mogelijke resolutie te nemen. Of het werkelijk zo is, weet ik niet, maar ik heb ooit eens ergens gelezen dat Google grotere waarde hecht aan foto’s foto’s van betere kwaliteit (lees: resolutie). Dus om het zekere voor het onzekere te nemen, gebruik je dus foto’s die je zo min mogelijk verkleind hebt.

Het proces bestaat grofweg uit de volgende stappen:

  1. Surf naar http://www.flickr.com en meld je aan. Als je al mijn aanwijzingen hebt opgevolgd dan heb je dus inmiddels al lang een Google account en dus raad ik je ook aan om je aan te melden met je Google account. Dan hoef je tenminste niet een apart Yahoo! account in je accountverzameling op te nemen.
  2. Kies je account naam bij Flickr. In de video gebruik ik “pedicureroosendaal”.
  3. Upload je foto’s. Kies de juiste titel bij de foto’s en typ in het description veld de bedrijfsgegevens (citation).
  4. Controleer of de tags goed zijn.
  5. Verifieer dat de foto’s goed op de kaart staan. En geef iedereen toestemming te zien waar de foto’s zijn gemaakt.

Als je net je account hebt aangemaakt, kun je een paar dagen later je account en de foto’s al terugvinden in Flickr, als alles goed is gegaan.

doorEduard

Geotagged foto’s uploaden naar Panoramio voor betere lokale vindbaarheid (Instructievideo)

Naast dat bij een bedrijfsvermelding je bedrijfsnaam, adres, postcode, plaats en telefoonnummer meewegen in je positie in lokale zoekresultaten, weegt op sommige sites ook mee, als je de GPS-coördinaten EXTRA bij je bedrijfsvermelding hebt staan. En dan hoeven de coördinaten niet eens in de tekst vermeld te staan. Sterker nog: als de GPS-coördinaten IN de foto zijn verwerkt als geotag, dan worden deze meegeteld in de ranking-algoritmes.

Panoramio (logo)In de vorige post heb ik je uitgelegd hoe je foto’s kunt voorzien van de GPS-coördinaten, waar de foto is genomen; het zogenaamde “geotagging”. Ik ga ervan uit dat je dit hebt gedaan voor een paar van je foto’s.

Nu moet je deze foto’s links en rechts in belangrijke sites gaan uploaden. Eén van de sites die meetellen in de ranking in de lokale zoekresultaten op Google, is Panoramio; een site die ook eigendom is van Google.

In onderstaande instructievideo leg ik je uit, hoe:

  • Je je moet aanmelden op Panoramio
  • Je een foto upload naar Panoramio
  • Je de foto van extra tekst moet voorzien, zodat de foto ook meetelt als citation (bedrijfsvermelding)
  • Je de geotags (GPS-coördinaten) van een foto op Panoramio controleert en je foto op de kaart zet

 

 

Hieronder zie je het resultaat in Panoramio. Klik op de afbeelding voor een grotere versie:

Pedicure Roosendaal op Panoramio

Pedicure Roosendaal op Panoramio

Als je foto in Panoramio op de kaart hebt gezet, kan deze worden geselecteerd voor weergave Google Maps. Maar dan moet de foto wel aan een paar voorwaarden voldoen:

  • De foto moet in Panoramio op de kaart zijn gezet
  • Het moet een foto zijn van een gebouw
  • Er mogen geen mensen op te zien zijn
  • Er mogen geen nummerborden van auto’s op te zien zijn

Wanneer je aan deze voorwaarden voldoet, dan zie je na een paar dagen het Panoramio logo onder de foto verschijnen en als je dan op de foto klikt zie je de tekst “Selected for Google Earth”. Dat wil dan nog niet zeggen dat op dat moment je foto ook al meteen vindbaar is op Google Earth. Daar gaat nog enige tijd overheen.

Ook dit is dus weer één van de vele acties die je moet uitvoeren, om een push te geven aan je positie in de lokale zoekresultaten. Mocht je al op de “A”-positie staan, dan raad ik je aan om dit alsnog te doen, want het geeft hoedanook extra gewicht aan je lokale vermelding.

doorEduard

Geotag je bedrijfsfoto’s met Picasa voor betere lokale vindbaarheid (VIDEO)

Voor een betere  vindbaarheid in de lokale zoekresultaten van sommige zoekmachines helpt het, als je foto’s gebruikt die onzichtbaar zijn voorzien van de GPS-coördinaten van de locatie waar de foto is gemaakt. Dit proces heet in het Engels “geotagging”. Hoe kun je nu je bedrijfsfoto’s geotaggen?

Download het gratis programma “Picasa” van Google en installeer het op je computer. Importeer hierin de foto’s. Selecteer de foto’s en klik in Picasa op de rode punaise, rechts onderin het scherm. Voer vervolgens het adres in en controleer op de kaart, of de locatie klopt. Zelf zoom ik altijd maximaal in op de kaart, om de locatie te verifiëren.

In onderstaande instructievideo (screencast) laat ik zien hoe je je bedrijfsfoto’s zelf snel en gemakkelijk kunt geotaggen:

 

Deze foto’s kun je vervolgens uploaden naar Panoramio en Flickr. Hoe dat moet, leg ik binnenkort uit in aparte video’s.

doorEduard

Podcast Aflevering 14 (04-03-2013)

Je luistert naar alweer de veertiende aflevering van de ReputatieCoaching Podcast!

Hallo en welkom. Mijn naam is Eduard de Boer -ook wel bekend als de ReputatieCoach- en ik ben je host voor vandaag!
Steeds meer bronnen bevestigen het: 2013 wordt het jaar van mobiele websites. Dat is het eerste onderwerp van vandaag. Daaraan gerelateerd geef ik je drie redenen om je site in 2013 een responsive design te geven.

ReputatieCoaching Podcast Aflevering 14 (04-03-2013)Als tweede onderwerp heb ik nieuws over Firefox die een nekslag geeft aan online adverteerders. Over nekslag gesproken: enige tijd geleden heeft Google Image Search, ofwel het zoeken naar afbeeldingen aangepast. Veel fotografen zijn hier helemaal niet blij mee! Evernote kreeg een acuut reputatieprobleem en pakte het voortvarend op. Als vijfde onderwerp voor vandaag vertel ik iets over QR-codes en waar je ze zoal voor kunt gebruiken. Het is al eens eerder aan bod gekomen: verhuizen. De procedure om dit te doen in Google+ Local is veranderd. Ook kun je nu in Google+ Local op één adres meerdere specialisten of afdelingen virtueel huisvesten. Daarover later in deze aflevering meer.

Op YouTube kun je sinds kort professionele vertalingen verkrijgen in maar liefst 36 talen!

Tenslotte, “Content is king”, dat weten we allemaal. Daarom heb ik vandaag als afsluiting een aantal tips om nóg betere content  te schrijven.

Veel marketeers doen nog steeds lacherig over mobiele sites, responsive webdesign en de noodzaak om überhaupt aandacht te geven aan mobiele presence. Inmiddels is gebleken dat gemiddeld bijna 40% van de tijd die mensen online doorbrengen, op mobiele apparaten wordt gespendeerd!

Jongeren communiceren via SMS, WhatsApp en Twitter. E-mail vinden ze maar onhandig, omslachtig en ouderwets. Hetzelfde lot lijkt dus de PC te wachten: een apparaat met “beperkte” toepassingsmogelijkheden (je moet er tenslotte naartoe, in plaats van dat het altijd bij je in de buurt is) en het is bedoeld voor “oude mensen”.

In de transcriptie van deze podcast, die je overigens kunt vinden op www.reputatiecoaching.nl/14/ heb ik een grafiek van comScore opgenomen. Hierin is de verdeling te zien wat mensen doen op Internet, onderverdeeld in “vaste PC” en mobiele apparaten.
Twee markante statistieken van deze grafiek wil ik toch even benadrukken: als eerste de mate waarin kaarten worden geraadpleegd en als tweede het koopgedrag of koopintentie. Het blijkt namelijk uit deze gegevens dat kaarten voor 84% op mobiele apparaten worden bekeken (en dus slechts 16% vanaf vaste PC’s). Maar wat hoopgevend is voor bedrijven die hun mobiele website goed op orde hebben, is dat 38% van de mensen die een koopintentie hebben, of daadwerkelijk iets kopen, dit al via hun mobiele apparaat doen.

Het zal dus niet zo lang meer duren, todat de PC als belangrijkste interface voor het Internet van zijn troon wordt verstoten.

Als je nog niet overtuigd was, dat 2013 waarschijnlijk het omslagpunt wordt, waarin mensen meer op Internet doorbrengen op hun mobiel, dan vanaf hun vaste PC, dan zouden deze getallen je toch wakker moeten schudden. Zeker als jouw site nog niet goed te bekijken is op mobiele apparaten, moet je je maar eens achter te oren krabben, als je het nog langer wilt uitstellen.

Op 28 november heb ik in het artikel “Mobiele website? Hoezo?” al gerept over responsive web design. Ook hierin geef ik een aantal getallen ten aanzien van de ontwikkelingen op mobiel gebied, evenals in mijn “7 online marketing trends voor 2013”. Ik zal je nu nog eens drie redenen geven, om je te motiveren het design van je site in 2013 om te zetten (of om te laten zetten) naar een responsive web design en waarom dit beter is dan een aparte mobiele website maken.

Ten eerste is een responsive thema of template beter voor de SEO, de zoekmachineoptimalisatie. Het helpt je ook met het verkrijgen van links naar je site. Als je twee verschillende sites hebt, moet je links naar beide verwerven. Met één en dezelfde site en dus ook dezelfde URL’s voor zowel de mobiele content, als de content die bestemd is voor grote schermen van bijvoorbeeld desktops, werken backlinks altijd in je voordeel.

Google wil duidelijkheid en vooral eenduidigheid om gebruikers naar jouw content te leiden. Google zegt hierover het volgende:

“Eén enkele URL naar bepaalde content helpt Googles algoritmes om de inhoud beter te kunnen indexeren”.

Maar al te vaak zie je dat mensen vanaf hun mobiele telefoon een link delen op Twitter of Facebook en als je dan op een desktop PC op deze link klikt, blijkt het een link naar een mobiele site te zijn, die dan op een desktop PC er totaal niet uitziet. Dit veroorzaakt dan een bounce, waardoor de bounce rate stijgt. En met de toenemende groei van mobiel Internet neemt dan de bounce rate nog verder toe. Hierdoor zakt de site dan in de zoekresultaten.

Als de desbetreffende site een responsive theme of template zou hebben gehad, zou de pagina op het grote scherm automatisch goed zijn weergegeven en zou de kans op een bounce veel kleiner zijn geweest.

Voor WordPress is er een plugin met de naam “WPTouch”. Hiermee kun je je site op een mobiel automatisch goed laten vertonen. Deze plugin stamt vanuit de tijd vér vóór responsive web design en ik geef toe dat ik ‘m ook wel heb gebruikt. Maar die tijd is dus echt voorbij. Wat tegenwoordig namelijk ook steeds meer meetelt, is “user experience”, ofwel “gebruikerservaring”. Als gebruikers een mobiele site krijgen voorgeschoteld, dan willen ze ook een mooi mobiel design zien en niet een saaie eenheidsworst, zoals alle WordPress sites die deze plugin nog gebruiken.

Een extra nadeel van een aparte mobiele site is bovendien ook dat de laadtijd van elke mobiele pagina wordt vergroot, vanwege het feit dat de originele desktop-pagina wordt omgeleid naar de mobiele pagina. Dit heeft ook een negatief effect op je rankings in de zoekmachines

De tweede reden om responsive web design te verkiezen boven een aparte mobiele site is de eenvoud van beheer. Kijk, een simpele website met vijf pagina’s zou je nog best gemakkelijk apart voor zowel een desktop PC, als voor mobiele browsers kunnen maken en onderhouden.

Maar als je tegenwoordig nog op de voorpagina van de zoekmachines wilt blijven verschijnen, zul je meer content moeten produceren en dan ook nog eens liefst met een zekere regelmaat. En zeker als je site verder groeit, wordt het dan steeds lastiger om twee soorten pagina’s apart te maken en te onderhouden.

Door je site een responsive design makeover te geven, zorg je er ook voor dat je site berekend is op de toekomst. Veel mobiele sites moeten continu worden aangepast, na het verschijnen van nieuwe mobiele apparaten. Dit brengt ook nog eens extra kosten met zich mee. Dankzij een responsive design is je site altijd geoptimaliseerd voor de maximale gebruikerservaring, ongeacht het apparaat of de resolutie.

Ten derde leveren responsive web sites een betere gebruikerservaring of leeservaring. Sommige producenten van content denken nog steeds dat je mobiele en vaste PC gebruikers aparte content moet aanbieden, waarbij jij dus al de keuze maakt wie wat te zien krijgt. Dit is een cruciale fout!
Brad Frost, een bekende in de wereld van responsive web design, zegt hierover:

“Mobiele gebruikers zullen alles doen, wat desktopgebruikers doen, aangenomen dat de content in een bruikbare vorm wordt aanboden. Als je aanneemt dat mobiele gebruikers “dat niet zullen doen”, heb je op voorhand al een groot deel van je potentiële klanten verloren. Straf de bezoekers van je site niet af, door content of mogelijkheden achterwege te laten, omdat ze op je site komen vanaf een mobiel apparaat.”

Tot zover over responsive web design. Dan nu over Firefox: de makers van deze populaire browser hebben aangekondigd dat zij vanaf versie 22 zogenaamde “third party” cookies automatisch gaan blokkeren. Ter informatie: op dit moment is Firefox op versie 19, dus het duurt nog eventjes.
Maar als versie 22 van Firefox verschijnt, is dit dan een nekslag voor adverteerders? Wat zijn hiervan de consequenties voor marketeers?

Daarvoor zal ik eerst de vraag beantwoorden: “Wat zijn third-party cookies?”. Cookies worden gebruikt om informatie op je computer op te slaan. Daarmee kan bijvoorbeeld worden gezorgd dat je niet elke keer je wachtwoord hoeft op te geven bij het inloggen op een afgeschermde site. De cookies die de websites die JIJ bezoekt naar je sturen, zijn de zogenaamde “first party cookies”.

De “third party cookies” komen dus van sites die jij niet bezoekt. Deze worden bijvoorbeeld gebruikt voor het bijhouden van je surfgedrag, het bijhouden van je klikgedrag bij advertenties en ook voor het bijhouden van uitbetalingsmogelijkheden voor affiliate programma’s.

Ooit begon Safari, de webbrowser van Apple, al met het blokkeren van deze cookies. Maar volgens de statistieken had Safari in januari 2013 wereldwijd een marktaandeel van zo’n 5%. Het marktaandeel van Firefox is een stuk groter, dat lag in januari wereldwijd namelijk zo rond de 20%.

De impact van het blokkeren van dit type cookies is dan ook een stuk groter. Om je een idee te geven wat dit betekent voor de Nederlandse markt, heb ik een grafiek van StatCounter in de transcriptie opgenomen van de verdeling van het gebruik van de diverse browsers in Nederland in de eerste twee maanden van dit jaar.

StatCounter-browser-NL-monthly-201301-201302-barBron: StatCounter Global Stats – Browser Market Share

 In Nederland heeft Firefox een marktaandeel van zo’n 16%, een paar procent meer dan Safari. Firefox is ook beslist niet de laatste browser, die deze beperking implementeert. De koers van andere browsers lijkt ook deze richting op te gaan.

Toch is de impact van deze toekomstige wijziging gigantisch. Want niet alleen reguliere adverteerders hebben hier last van, ook affiliate programma’s zullen dus minder goed in staat zijn om verkopen terug te leiden op bepaalde affiliates.

Sinds enige tijd heeft Google Image Search een nieuwe interface. Die ziet er op zich mooi uit en ik vind ‘m zelfs mooier dan de vorige versie. Maar niet iedereen is blij met deze verandering. Vooral fotografen ergeren zich groen en geel aan de nieuwe versie van Google Image Search. Wat is er aan de hand en waarom maken vooral fotografen zich zo druk om de aanpassingen?

Als je voorheen naar foto’s zocht, toonde Google de webpagina waar de foto op stond, met daarop een donkere, enigszins doorschijnende laag, waarop dan vervolgens de foto werd getoond. Deze manier van weergeven leverde de fotosite een extra pageview op, per bekeken foto.

Sinds de nieuwe versie gebeurt dit niet meer. De website wordt pas getoond als iemand daadwerkelijk doorklikt. Veel websurfers doen dit natuurlijk niet en daardoor keldert het aantal pageviews van veel fotografen. Er zijn gevallen bekend waarbij het aantal gemeten bezoekers met 80% is gedaald.

Ook hieruit blijkt eens te meer dat je nooit het bestaan of de vindbaarheid van je site en daarmee jouw business aan één medium of mechanisme moet hangen. Alle fotografen die veel verkeer genereerden met hun foto’s en verder niet echt in de zoekmachines te vinden waren hebben nu dus een potentieel probleem.

Afgelopen zaterdag maakte Evernote bekend dat een paar van hun systemen waren gehackt en dat mogelijk gebruikersgegevens waren gestolen. Volgens hun zeggen hebben de hackers nooit toegang gehad tot de daadwerkelijke opgeslagen bestanden en data van de gebruikers.

Evernote deed daarbij datgene wat het beste was: meteen alle gebruikersaccounts blokkeren, vervolgens alle gebruikers forceren hun wachtwoord te wijzigen en iedereen meteen te informeren. Ze hebben hiermee niet gewacht tot ze alle informatie boven water hadden en daarmee hebben ze een potentieel reputatieprobleem kunnen voorkomen.

Evernote mag dan geen potentieel reputatieprobleem hebben, maar vandaag las ik in de Telegraaf dat uit het Nationaal Klantbelevingsonderzoek van 2012 is gebleken dat 42% van de ondervraagden zich niet gewaardeerd voelt als klant bij diverse bedrijven. 42%, dat is nogal wat! Dat is bijna de helft!
Bovendien zegt 55% in datzelfde artikel dat organisaties niet altijd hun uiterste best doen om klanten te helpen.

Vaak is prijs een reden om naar een andere partij te gaan voor het afnemen van een product of dienst. Maar heel vaak leidt een negatieve klantervaring ook tot een zogenaamde “churn”. Voor dit woord is geen echte Nederlandse vertaling. Op Internet kwam ik de volgende verklaring tegen voor het woord “churn”:

“churn” is een marketingterm die in het Nederlands als substantief onvertaald blijft.

Het betekent dat klanten weglopen van de ene leverancier of dienstverlener naar de andere. Het is ongeveer het tegengestelde van klantentrouw dus.

Ik blijf het bijzonder vinden dat veel bedrijven vermogens investeren in het werven van nieuwe klanten, terwijl bestaande klanten tegen minder kosten trouw zouden zijn gebleven, als zij beter zouden zijn behandeld. Denk er eens over na: waar kun je meer aan verdienen op zowel korte als lange termijn? Aan nieuwe klanten of mensen die net klant bij je zijn? Of aan klanten die al jaren een loyale klant zijn en supertevreden zijn met jouw dienstverlening?
Dit pleit dus voor een extreem goede gebruikerservaring of klantervaring. En als je klanten tevreden over je zijn, verzamel dan op diverse plaatsen op Internet hun recensies, waarin ze ook naar de buitenwereld laten zien hóe tevreden ze over jouw bedrijf en je dienstverlening zijn!

QR-codes… Je ziet ze steeds meer. Als je het de ene expert vraagt is het helemaal hot, en als je de andere marketingexpert vraagt, zijn QR-codes gedoemd te falen. Ik weet bijna zeker dat jij ook wel eens QR-codes hebt gezien, ook al wist je mogelijk niet dat ze zo heten.

QR-codes zijn die vierkante figuurtjes die uit allemaal kleine witte en zwarte vierkantjes bestaan. Hierbij staan de letters “Q” en “R” voor “Quick Response”, ofwel: snelle reactie.

Ze zijn ooit ontwikkeld door Toyota om efficiënt onderdelen in automagazijnen te kunnen labelen, omdat je meer informatie erin kwijt kunt, dan in een simpele streepjescode.

Hoewel dus niet initieel ervoor ontwikkeld, worden ze tegenwoordig gebruikt op reclameborden, in bushokjes, in kranten etc. Je kunt die codes met een app op je smartphone scannen en dan kun je zien wat voor data erin schuil gaat. Zo kun je een URL, ofwel een link naar een website erin opnemen, een gewoon stuk tekst, een agenda-afspraak en wat dies meer zij.

Je ziet ook dat sommige mensen een QR-code op hun visitekaartje hebben staan. Als je deze dan scant met zo’n QR-scanner app, dan heb je meteen het hele visitekaartje in je smartphone.

Er zijn zelfs al QR-code shops en het aantal QR-shops groeit wereldwijd erg hard. Dat zijn winkels die geen producten op voorraad hebben, maar gewoon een groot aantal productfoto’s hebben hangen, met QR-codes ernaast. Op zich kun je zo’n shop natuurlijk ontzettend laagdrempelig starten.

Bezoekers van de shop kunnen dan de QR-code scannen om er meer over te lezen en als ze willen kunnen ze het meteen online kopen en afrekenen. Als iemand de QR-shop verlaat, is het product dan al vaak onderweg naar het adres van de koper.

Ook bedrijven die veel met klanten van doen hebben op hun bedrijfslocatie hebben op menukaarten of andere kaarten op de tafels vaak een QR-code staan. Veelal verwijst de QR-code naar een Facebook-pagina, of een pagina op Foursquare of Yelp.

Terwijl ik diverse interessante artikelen op Internet zat te lezen, belandde ik bij een artikel waarin vijf handige toepassingen voor QR-codes werden gegeven, die niet echt voor de hand lagen. In het kort zijn deze toepassingen:

  • Het insluiten van een link naar een felicitatievideo in een gedrukte verjaardagskaart
  • Het bekendmaken van “in geval van nood te waarschuwen” gegevens
  • Een periodiek systeem van QR-codes met links naar video’s over alle elementen van het periodiek systeem
  • Het labelen van alle dozen met je spullen, als je gaat verhuizen
  • Het handig labelen van je bagage

In de transcriptie heb ik een link naar het Engelstalige artikel opgenomen. Daar wil ik verder niet echt op ingaan. Als je meer wilt lezen over bovenstaande toepassingen, verwijs ik je graag naar het artikel.

Maar toen ik een paar maanden geleden me al eens begon in te lezen over QR-codes kwam ik een hele interessante toepassing tegen, namelijk de zogenaamde “groene QR-codes”. En hierbij slaat het woord “groen” niet op de kleur van de QR-code maar op het milieuvriendelijke aspect: “groene” QR-codes zijn namelijk herbruikbaar!

Een groot nadeel voor veel ondernemers is namelijk dat ze drukwerk laten maken, waarop een QR-code staat die naar één bepaalde, vaste pagina op Internet verwijst. Dat kan dus een pagina op de eigen site zijn met bijvoorbeeld het “menu van de maand”, of een externe pagina waar je bijvoorbeeld een review kunt posten.

Als een restauranthouder de QR-code gebruikt voor het “menu van de maand”, kan hij logischerwijs het menu aanpassen op zijn of haar eigen site. Maar als de QR-code een link bevat naar een vaste pagina die buiten de invloedssfeer van de ondernemer valt, heeft deze laatste dus een probleem als hij bijvoorbeeld tijdelijk reviews op een andere site wil verzamelen. Dan moet alle drukwerk dus opnieuw worden vervaardigd.

Op basis van deze ervaringen kan ik me goed voorstellen dat mensen het concept van QR-codes verguisen en afdoen als onzinnig, onhandig, kostbaar etc.
Maar als ik je nu vertel dat ik laatst een heel goedkope manier heb bedacht, hoe je zelf dynamische QR-codes kunt maken en gebruiken in al je drukwerk, dus zonder dat je bij een nieuw idee of initiatief je drukwerk opnieuw moet laten drukken? Stel je dus eens voor, dat je zelfs gedurende een avond de ene gast een review kan vragen op Yelp, de andere op Google+ Local en een derde op Foursquare? En zelfs zonder dat je er iets voor hoeft te doen op dat moment? En dat allemaal dus met één QR-code!!

Ben je dan geïnteresseerd?

Ik ben dit idee verder aan het uitwerken en binnenkort kom ik met meer informatie. Mocht je in de tussentijd meer hierover willen hebben, voel je dan niet geremd en neem gewoon contact op, of laat onderaan de transcriptie een berichtje achter.

Als je een andere vraag of een ander probleem hebt met betrekking tot je online reputatie, stuur dan een mailtje naar podcast@reputatiecoaching.nl of spreek een boodschap in op de ReputatieCoaching Hotline, op: 084 – 883 15 56. Mogelijk behandel ik je vraag of probleem dan in een artikel of in de podcast.

Als jij wat hebt aan de informatie en je vind het leuk om naar de podcast te luisteren, dan kun je een bericht achterlaten op onze Facebookpagina, op: www.reputatiecoaching.nl/facebook of op onze Google+ pagina, op: www.reputatiecoaching.nl/gplus (dat is dus g-p-l-u-s). Geef een “Like” of “+1”, waardoor je laat weten dat je de content op prijs stelt.

Een alternatief: ga vandaag nog naar iTunes en maak een account aan, als je die nog niet hebt. Beoordeel dan deze podcast op iTunes en stuur een berichtje naar podcast@reputatiecoaching.nl, dat je een recensie hebt gegeven. Zit je achter je computer en heb je Twitter of Tweetdeck of iets dergelijks geopend, stuur dan een tweet met je mening met hashtag “repcoach”, dus #repcoach erbij.

Geef gerust een recensie. En als je opmerkingen hebt over deze podcast, laat die dan op de website onderaan de transcriptie achter. Je kunt de transcriptie van deze podcast snel online vinden door te surfen naar: www.reputatiecoaching.nl/14. Als je ergens een recensie hebt geplaatst, stuur me dan een mailtje zodat ik je recensie kan vermelden in de podcast.

En er is nieuws over Google+ Local. Als eerste over het verhuizen in Google+. In een bericht op de Google productforums werd ik hierover getipt. Voorheen moest je namelijk een nieuwe locatie aanmaken en de oude verwijderen met als reden “gesloten”.

Volgens de nieuwe methode moet je een geverifieerde vermelding hebben in Google+ Local. Dan kun je het adres aanpassen, waarna je opnieuw door het verificatieproces gaat. Na zo’n één tot twee weken is je bedrijf dan als het goed gaat ook digitaal verhuisd binnen Google+ Local.

Mocht je op een gegeven moment toch twee vermeldingen zien, dan moet je een probleem aanmelden met zoveel mogelijk gegevens (dus de URL van je oude vermelding, je nieuwe enz.). Hou tijdens het proces voor jezelf een goed logboek bij, zodat je in geval van een probleem ook weet wanneer je bepaalde acties hebt gedaan. Als je ergens op wacht, duurt het voor je gevoel soms veel langer, tot je een reactie krijgt, dan dat het in werkelijkheid duurt.

En er is meer nieuws over Google+ Local. Voorheen mocht je niet meerdere specialisten of afdelingen met meerdere vermeldingen binnen Google+ Local op één fysiek adres huisvesten. Maar sinds mag kan dat wel, want Google heeft haar bepalingen aangepast. Dit biedt dus weer nieuwe kansen voor maatschappen, ziekenhuizen, bedrijven en andere samenwerkingsvormen. Ook kan een kledingzaak bijvoorbeeld afzonderlijk de afdeling voor dameskleding vermelden, evenals de herenkledingsafdeling en die voor de kinderkleding.

De hoofdvoorwaarde is echter wel dat voor elke vermelding een apart telefoonnummer wordt gecommuniceerd. En natuurlijk mogen mensen dit niet gebruiken voor het promoten van verschillende specialismen door één en dezelfde persoon.

Wat ook belangrijk is voor ambulante mensen, is dat de openingstijden op Google+ Local correct zijn. Google eist dat het bedrijf of de ondernemer gedurende de vermelde openingstijden op de desbetreffende locatie bereikbaar is.

De overige bepalingen zijn als volgt:

  • Creëer niet meer dan één vermelding per business locatie in een enkel account, noch in meerdere accounts
  • Individueel opererende “specialisten” mogen afzonderlijk vermeld worden, zolang de specialisten daadwerkelijk diensten verlenen aan een breed publiek vanuit hun moederorganisatie. Voorbeelden hiervan zijn: maatschappen van specialisten in een ziekenhuis, tandartspraktijken, advocatenkantoren, makelaardijen etc. De ondernemer moet direct te bereiken zijn (of via een telefoniste) op het opgegeven nummer binnen de aangegeven openingstijden. Het is niet toegestaan meerdere vermeldingen te hebben om verschillende specialisaties te promoten.
  • Afdelingen binnen bedrijven, universiteiten, ziekenhuizen en overheidsgebouwen mogen afzonderlijk worden vermeld. Deze afdelingen moeten publiekelijk gescheiden entiteiten of groepen zijn binnen hun moederorganisatie en bij voorkeur een apart telefoonnummer en/of aparte ingang hebben.

Voordat ik overga op de twintig tips voor het schrijven van nóg betere content, heb ik nog één klein nieuwtje voor je. Je kunt de ondertitelingen in Engelstalige YouTube video’s laten vertalen in 36 talen! Dus mocht jouw bedrijf een aantal Engelstalige video’s op YouTube hebben staan en zie je het niet zitten om zelf alles te gaan vertalen, dan kun je dat uitbesteden. Google biedt je de keuze tussen twee bedrijven die je teksten kunnen vertalen naar een ondertiteling in één of meer van die 36 talen. En het leuke is dat de kosten nog best meevallen. Dikwijls is het slechts een paar Euro, voor een niet al te lange film. Daar kun je het zelf niet voor doen!

Daarmee kom ik dan na alle nieuwsberichten op het laatste onderwerp van deze podcast: 20 tips voor het schrijven c.q. produceren van betere content.

Vanaf de begindagen van de zoekmachines in het algemeen en zo ook bij Google was het mogelijk het beoordelingssysteem voor de gek te houden en zo onzinnige content hoog te laten scoren op de gewenste zoektermen. Met duizenden of miljoenen links naar een waardeloos artikel was het omstreeks 2004 zelfs mogelijk om op zoekterm “raar kapsel” bijvoorbeeld het CV van Balkende als eerste resultaat op Google te laten verschijnen. Een paar links hierover vind je in de link box onderaan de transcriptie van deze podcast.

Deze achterdeurtjes werden dan ook ontzettend misbruikt, waardoor waardeloze content aan de top verscheen en waardevolle content zo goed als niet te vinden was.

Wie hiervan dus vooral te lijden hadden, waren de mensen die goede content produceerden. Want opeens lag de nadruk op kwantiteit en niet meer op kwaliteit van de content. “Hoe meer content met links naar eigen websites of andere eigen content, hoe beter”, was jarenlang het motto.

Dankzij de Panda updates van Google is er grotendeels een einde gekomen aan deze waardeloze race om maar zoveel mogelijk irrelevante, onjuiste en van typefouten doorspekte artikelen online te plempen. Misschien worden ze nog wel geproduceerd door mensen die de illusie hebben dat dit nog steeds bijdraagt aan betere rankings, maar gelukkig zijn de algoritmes van Google slim genoeg om die content niet meer bovenaan in de zoekresultaten te laten landen, evenals de content waar die waardeloze artikelen naar linken.

Het adagium “Content is King” staat inmiddels weer volop in de schijnwerpers. Maar dan wel zinnige content, die wordt geproduceerd door “niet-anonieme” bronnen.

Ik zeg bewust “niet-anoniem”. Dit betekent dus dat de bronnen die de content produceren bekend zijn en dat zoekmachines content van “bekende” bronnen hoger beoordelen, zeker als die bron veel meer originele (lees: unieke) content over dezelfde materie heeft geproduceerd.

Hier komt dus ook het relatief recent geïntroduceerde principe van Google+ Authorship om de hoek kijken. Door uit de anonimiteit te komen, je bekend te maken bij Google+ en content die jij produceert ook herleidbaar op jouw identiteit te produceren, gaat Google jou zien als autoriteit. Naarmate de tijd voortschrijdt en je content blijft produceren, zal jouw autoriteit (en daarmee jouw online reputatie) groeien en je content dus hoogstwaarschijnlijk ook hoger gaan ranken.

Als je gaat zoeken wat Google als goede content beschouwt, dan kom je onder andere terecht op de “Google richtlijnen voor het maken van waardevolle sites”. Deze richtlijnen zijn samen te vatten in de volgende 20 tips:

  1. Schenk aandacht, veel aandacht, aan de kwaliteit van wat je schrijft én aan je lezerspubliek
  2. Ga tot het uiterste met eventuele research om je content te onderbouwen.
  3. Deel interviews die nog nooit eerder zijn gepubliceerd.
  4. Vermijd bestaande, dubbele of gestolen content.
  5. Bouw een dusdanige vertrouwensband met je publiek op, dat die mensen je zonder te knipperen met hun ogen, hun credit card zouden geven als je daarom zou vragen.
  6. Werk aan je eigen autoriteit en aan de autoriteit van je site.
  7. Gebruik de juiste spelling.
  8. Schrijf geen onwaarheden.
  9. Vermijd grammaticale fouten.
  10. Schrijf voor mensen, niet voor zoekmachines.
  11. Creëer iets wat niemand nog heeft gezien.
  12. Belicht onderwerpen van meerdere kanten en behoud het vertrouwen van je publiek.
  13. Behandel onderwerpen met zoveel diepgang en omvang als jij nodig acht (heb niet als doel een bepaald minimaal aantal woorden te moeten opleveren en stop wanneer jij vindt dat je artikel compleet is).
  14. Vermijd open deuren. Als dertig mensen al hebben geschreven over een bepaald onderwerp, verzin dan een ander onderwerp of een originele invalshoek.
  15. Creëer content die vreemden zouden willen delen en bookmarken.
  16. Overdrijf niet met promoties, calls-to-action en advertenties.
  17. Schrijf content die een goed tijdschrift of magazine zo zou willen publiceren.
  18. Vermijd extreem korte en/of zinloze content.
  19. Spendeer een idiote hoeveelheid tijd aan de details.
  20. Produceer iets waar mensen over zouden willen praten (bij voorkeur positief).

Als jij ook je content naar een hoger plan wilt tillen, volg dan de voornoemde tips als leidraad of checklist, voordat je je artikelen online zet. Check de punten van deze lijst bij elk artikel wat je online wilt zetten. Beter nog: druk de lijst af en hang ‘m onder, naast of boven je monitor of werkplek!

Hiermee ben ik dan aan het einde van deze veertiende podcast. Ik hoop dat je het weer leuk vond om naar deze podcast te luisteren.

Vergeet niet om een recensie ergens te posten over deze podcast en daarna een mailtje te sturen naar podcast@reputatiecoaching.nl. Je mag natuurlijk ook op Google+ of Facebook respectievelijk een +1 aan de podcast geven of deze beoordelen met een “Like” .

Ook kun je naar podcast@reputatiecoaching.nl een mail sturen met je vragen of als alternatief kun je een boodschap inspreken op de ReputatieCoaching Hotline. Het nummer daarvan is: 084 – 883 15 56. Mogelijk behandel ik je vraag of probleem dan in een artikel of in de podcast.

Ik wens iedereen de komende week weer succes met het werken aan je reputatie, zodat je meteen je reputatie voor jou kunt laten werken!

Tot volgende week!

Doei!

[info_box]Hieronder het overzicht van de links die in de podcast aan bod komen:

doorEduard

Podcast Aflevering 13 (25-02-2013)

ReputatieCoaching Podcast nummer dertien!

De ReputatieCoaching Podcast is voor iedereen die wil werken aan zijn of haar online reputatie, zodat ze hun reputatie voor hen kunnen laten werken! In andere woorden: ik help zowel kleine zelfstandigen als grote bedrijven hun reputatie te verbeteren, de omzet en daarmee de winst te vergroten door hun vindbaarheid op Internet te verbeteren.

Mijn naam is Eduard de Boer -ook wel bekend als de ReputatieCoach- en ik ben je host voor vandaag!

ReputatieCoaching Podcast Aflevering 13 (25-02-2013)Je bent natuurlijk weer nieuwsgierig naar de onderwerpen die ik vandaag voor je klaar heb staan om te behandelen. Hier komen ze dan! Als eerste heb ik diverse nieuwsberichten met om te beginnen nieuws over Posterous, gevolgd door nieuws over American Express die je laat betalen met een Twitter hashtag. En ben je je reputatie zat, dan heb ik negen manieren voor je, hoe je je reputatie snel ten gronde kunt helpen.

Dan kreeg ik de vraag of het slim is om twee of meer domeinnamen allemaal naar dezelfde website te laten verwijzen. Het uitgebreide artikel van deze week gaat over de top-20 factoren die een rol spelen bij het hoger scoren in de lokale zoekresultaten op Google+ Local.

Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: je moet ervoor zorgen dat je baas bent over je eigen weblog en website. Wees hierin niet afhankelijk van andere partijen, anders dan voor de hosting. En zorg ervoor dat je met regelmaat backups maakt van je data en de content van je website. Nogmaals: plaats je belangrijkste weblog of website niet bij één of andere dienst.

Op 21 januari bleek namelijk dat Posterous, een blogging site die sinds maart 2012 eigendom is van Twitter, stopt. Vanaf die datum was het al niet meer mogelijk om je in te schrijven als nieuwe gebruiker. En vorige week is bekend geworden dat Posterous per 30 april definitief stopt. Vanaf die datum kunnen gebruikers geen blogposts meer aanpassen en zijn de blogs ook niet meer te bekijken…

Dat is nogal een teleurstelling voor de letterlijk miljoenen gebruikers. Gelukkig biedt Posterous wel de mogelijkheid om blogs in de vorm van een zip-file te downloaden. Op Internet zijn voldoende beschrijvingen te vinden van hoe je de data van Posterous kunt migreren naar bijvoorbeeld Blogspot van Google, WordPress of Tumblr. Er is zelfs een website die de migratie voor je kan doen, namelijk www.justmigrate.com. Logischerwijs draait deze site nu overuren en kunnen ze niet alle migraties meteen uitvoeren. Maar ze doen hun best om de hausse aan migratieverzoeken zo snel mogelijk te verwerken.

In de intro zei ik het al: American Express laat je betalen met een Twitter hashtag. Deze actie is alleen nog maar beschikbaar op de Amerikaanse site van American Express, maar ik vond het toch leuk om er hier iets over te vertellen. Het is weliswaar gebruik maken van social media, maar dan eens op een heel andere manier!

Deze tryout heet “AmEx Sync!” en in de show notes heb ik een video opgenomen en een link naar de desbetreffende pagina op de site van American Express. Wow, dat is grappig! Toen ik voor het eerst keek naar deze mogelijkheid, was er alleen “Sync with Twitter”, maar ik zit nu net eventjes de pagina op te zoeken en nu zie ik dat er ook al “Sync with Facebook” is en “Sync with Foursquare”. Hieruit blijkt dat American Express hier snel verder in gaat!

Bekijk eerst eens de onderstaande video:

Terugkomend op betalen per Twitter. Je kunt tweets versturen met bepaalde hashtags. Hiermee spaar je dan punten voor bijvoorbeeld een kop koffie. Later kun je die punten dan inwisselen voor een daadwerkelijke kop koffie.

Stel je bent het hele reputatiegedoe zat en je wilt af van je opgebouwde, goede reputatie. Hoe doe je dat dan? Hiervoor heb ik maar liefst negen tips voor je, waarmee je je reputatie in korte tijd ten gronde kunt helpen.

Op de eerste plaats: geen interactie met je lezers, luisteraars of volgers toestaan. Als je een statische website hebt, zonder bijvoorbeeld de mogelijkheid om reacties te posten, is dit het begin van het einde.

Ten tweede: wees anti-sociaal. Tja, iedereen zegt geen tijd te hebben voor social media. En als je dan toch een maand of zo alleen maar je aanbiedingen gaat Tweeten, zie je dat niemand nog iets bij je heeft gekocht of besteld en dus schuif je dan Twitter aan de kant. Op Facebook hoef je ook niet te zitten, want je vrienden kopen niet bij je, zeg je nog. En Google+ is voor nerds, want daar snap je al helemaal niets van.

Geeft niets: zo kom je snel van je schaarse volgers af… die zoeken namelijk hun sociale contacten dan wel bij je concurrent!

Als derde tip om snel je reputatie kwijt te raken: ga blogberichten schrijven voor de zoekmachines. Doorspek ze met vrijwel onleesbare zinnen, waarin je al je trefwoorden inclusief twaalf varianten per trefwoord om de regel laat voorkomen. Je site mag dan misschien wel tijdelijk hoger in de zoekresultaten verschijnen, maar niemand zal iets bij je bestellen en op den duur je site dus ook links laten liggen. Gegarandeerd succes, als je snel van je website bezoekers af wilt!

En niet behulpzaam zijn is de vierde tip om snel je reputatie te laten dippen.

Als vijfde: haal alle contactmogelijkheden van je site. Dus verwijder je adres, telefoonnummer, twitter account etc. Geef de indruk dat de site totaal inactief is en dat je niet meer te vinden bent. Zo heb je het snel erg rustig!

Als je dan ook nog eens eigenwijs bent en vindt en ook communiceert dat jij altijd gelijk hebt, jaag je de mensen nog sneller van je site. Als je bij commentaar meteen agressief wordt en je middelvinger al of niet letterlijk opsteekt, versnel je dit proces nog meer.

De zevende katalysator voor het snel kwijtraken van bezoekers is om een rommeltje te maken van je website. Zet hem vol met affiliate banners en maak de navigatie totaal onduidelijk. Haal ook eventuele zoekmogelijkheid van je site af.

En het gebruiken van schuttingtaal op je site draagt ook meestal bij tot het snel verjagen van de mensen die zich door de vorige zeven tips nog niet hebben laten intimideren.

En de negende tip is het toepassen van smerige tactieken: foute kleine lettertjes, fake testimonials, spammen van mensen of moeilijke uitschrijfmogelijkheden voor je mailinglist introduceren.

Als het echter te doel is om je klanten te behouden, doe dit alles dan vooral niet, Nee, dan moet je je klanten pamperen, koesteren, in de watten te leggen en je sociaal opstellen. Ofwel: wees een goed, gul, eerlijk en ethisch persoon! Als je dat combineert met goede content en je zorgt er ook voor dat je die content goed onder de aandacht brengt van de juiste doelgroep, dan positioneer je jezelf maximaal voor succes!

Ik had het zojuist over sociale betrokkenheid bij je lezers en luisteraars. Als jij wat hebt aan de informatie en je vind het leuk om naar de podcast te luisteren, dan kun je een bericht achterlaten op onze Facebookpagina, op: www.reputatiecoaching.nl/facebook of op onze Google+ pagina, op: www.reputatiecoaching.nl/gplus (dat is dus g-p-l-u-s).

Ga vandaag nog naar iTunes en maak een account aan, als je die nog niet hebt. Beoordeel dan deze podcast op iTunes en stuur een berichtje naar podcast@reputatiecoaching.nl, dat je een recensie hebt gegeven. Zit je achter je computer en heb je Twitter of Tweetdeck of iets dergelijks geopend, stuur dan een tweet met je mening met hashtag “repcoach”, dus #repcoach erbij.

Geef gerust een recensie. En als je opmerkingen hebt over deze podcast, laat die dan op de website onderaan de transcriptie achter. Je kunt de transcriptie van deze podcast snel online vinden door te surfen naar: www.reputatiecoaching.nl/13. Als je ergens een recensie hebt geplaatst, stuur me dan een mailtje zodat ik je recensie kan vermelden in de podcast.

Heb je een vraag of probleem met betrekking tot je online reputatie: stuur dan een mailtje naar podcast@reputatiecoaching.nl of spreek een boodschap in op de ReputatieCoaching Hotline, op: 084 – 883 15 56. Mogelijk behandel ik je vraag of probleem dan in een artikel of in de podcast.

Van de week vroeg iemand mij terloops of het verstandig was om twee of meer domeinnamen naar dezelfde website te laten verwijzen. Nou euhhh… Deze persoon had maar liefst negen domeinnamen naar dezelfde website wijzen. Je kunt op je klompen aanvoelen dat dit beslist geen positief effect heeft op je scoring in de zoekmachines. Die zullen jouw content snel aanzien voor spam. Voorheen duikelden al je sites snel de vergetelheid in, maar tegenwoordig stuurt Google een nette mail naar de webmaster, als die bij hen bekend is, waarin ze het probleem signaleren.

Ik ben eens gaan zoeken en natuurlijk heeft Matt Cutts, hoofd van de webspam afdeling van Google, hiervan een korte film gemaakt, die ik in de show notes heb ingevoegd.

Hij vertelt in deze video, dat Google veelal slechts één site zal nemen en zal ranken. Ook al heb je een klein aantal verschillende top-level domeinen met dezelfde content, dus bijvoorbeeld bedrijf.nl, bedrijf.com en bedrijf.fr enzovoorts, dan zal Google dit over het algemeen niet zo snel als spam bestempelen. Want Google weet dat spammers over het algemeen heel andere tatieken gebruiken om zoveel mogelijk backlinks te creëren etc. Een kenmerk van spammers is bijvoorbeeld dat zij niet vaak de moeite nemen om verschillende top-level domeinen te gebruiken, zoals .fr, .co.uk., .de en dergelijke.

Ik kan je overigens ook van harte aanraden je te abonneren op de RSS-feed van het Google Webmaster Central weblog, als je in deze materie bent geïnteresseerd. Daar kun je wekelijks een aantal leerzame artikelen van Google lezen, waar je je voordeel mee kunt doen. De link hier naartoe vind je terug in de infobox, onderaan de show notes van deze podcast.

Als laatste topic van deze podcast vandaag: Google+ Local. Ik heb het er al eens eerder over gehad, maar het wordt inmiddels duidelijker dat Google steeds meer waarde hecht aan lokale zoekresultaten. Zoek maar eens op bijvoorbeeld “bakkerij Apeldoorn” op Google en je ziet dat meer dan de helft van de bovenkant van de pagina wordt ingenomen door lokale zoekresultaten. Pas daarna volgen de organische zoekresultaten.

Soms heeft Google het ook wel eens fout, of beter gezegd: iets minder goed. Ik heb je in diverse voorgaande podcasts en artikelen verteld dat ik trouwambtenaar Hetty Wennekendonk uit Apeldoorn help om met haar website hoger in de zoekresultaten te komen. Zij heeft recentelijk de PIN-code van Google ontvangen en dus hebben we haar lokale Google+ pagina kunnen verifiëren. Tot dusver ging alles voorspoedig.

Maar afgelopen week was ik in Google aan het zoeken op de zoekterm “trouwlocatie Apeldoorn” en ik was hogelijk verbaasd dat ik de Google+ Local pagina van Hetty op de tweede positie zag staan. In de show notes zie je een screendump staan. Bij deze zoekpoging ben ik niet ingelogd en toch zie je hierop duidelijk dat zij als trouwambtenaar op de “B”-positie staat.

Op de website “www.search-motive.com” las ik een leuk artikel over de 20 belangrijkste factoren die een rol spelen bij het scoren in de Google+ Local zoekresultaten. Deze wil ik dan ook hier met je delen. Als eerste de top-5 factoren ten aanzien van je Google+ Local pagina, ook wel bekend als de oude “Google Places pagina”:

  1. Claim je Google+ vermelding – op zich klinkt dit logisch, maar zoals ik ook al in een vorige podcast vertelde heeft de meerderheid van de ondernemingen hun Google+ Local pagina nog niet geclaimd. Dus waarschijnlijk hebben je concurrenten dit ook nog niet gedaan en kun jij er voorlopig je voordeel mee doen.
  2. Stel de juiste categorieën in – je kunt maximaal vijf categorieën instellen om je bedrijf onder te vermelden. Gebruik die ook, als dat nodig is. Maar draaf hier niet te ver in door. Ten aanzien van die trouwambtenaar had ik een uitdaging: de enige categorie die enigszins in de buurt kwam was: “evenementenbureau”. Deze vlag dekt niet de lading, dat weet ik, maar iets beters kon ik niet kiezen, want je bent -tot grote ergernis van veel ondernemers- nog steeds overgeleverd aan de beperkte set categorieën, waar Google je uit laat kiezen.
  3. Je product of dienst in je bedrijfsnaam – Ga dit niet forceren bij het aanmaken van je bedrijfsvermelding op Google+ Local. Maar als je bedrijfsnaam -zoals die bij de Kamer van Koophandel is vastgelegd- je product of dienst bevat, dan helpt dit om te scoren in de lokale zoekresultaten.
  4. Voeg foto’s toe – Je kunt maximaal 10 foto’s bij je vermelding toevoegen, maar Google ziet er graag tenminste vijf. Deze dienen ervoor om je business te promoten, dus kies daarvoor dan ook mooie en kwalitatief goede foto’s!
  5. Je product of dienst in je bedrijfsomschrijving – het vermelden van je producten en diensten in je bedrijfsomschrijving helpt ook. En bedenk dat je tegenwoordig ook vanuit je bedrijfsomschrijving kunt linken naar bepaalde pagina’s op je website. Maak daar gebruik van, maar net als met alle andere acties: doe het met mate en draaf dus niet te ver door.

Ten aanzien van je website en domeinnaam beschrijft dit artikel de volgende top-5 punten:

  1. Autoriteit van je website – Deze wordt traditioneel bepaald door (1) je website zo in te richten dat Google alle content goed kan vinden en (2) externe links naar je bedrijf en vermeldingen van je bedrijf.
  2. Plaats, regio of provincie in de titel van de webpagina waar je Google+ Local vermelding naar verwijst – Als je slechts één bedrijfslocatie hebt, laat je je Google+ Local pagina hoogstwaarschijnlijk verwijzen naar je home pagina. Als je meerdere locaties hebt, dan moet je een aparte pagina op je website hebben, per locatie. En elke Google+ Local vermelding moet dan verwijzen naar de desbetreffende individuele pagina op je website. Vergeet dan ook niet de plaats, provincie en eventueel het adres en/of telefoonnummer van elke locatie in de paginatitel van elke pagina te zetten.
  3. NAPT op website stemt overeen met NAPT op Google+ Local – Google houdt van consistentie. Dus zorg ervoor dat al je bedrijfsvermeldingen (Naam, Adres, Postcode/Paats en Telefoonnumer) overal hetzelfde is. Gebruik ook indien mogelijk zoveel mogelijk dezelfde formatting en schrijfwijze. Dus schrijf telefoonnummers overal hetzelfde en gebruik altijd “ … en …” of “… & …”, maar gebruik het consistent. Overweeg ook of je je bedrijfsvermelding (Naam, Adres, Postcode/Plaats en Telefoonnummer) bijvoorbeeld overal in de zijbalk of in de footer van elke pagina plaatst. Dit kan helpen.
  4. Product of dienst en locatie in de URL van de webpagina – Als je Google+ Local pagina naar de homepagina van je website verwijst, kan dit niet, maar als je meerdere locaties hebt en je hebt op je website ook een individuele pagina per locatie, dan zou je de product/dienst en/of locatie ook in je URL kunnen gebruiken.
  5. NAPT in schema.org opmaak – Ik heb in podcast 3 en podcast 5 al verteld over schema.org. Als je je adres op je website vermeldt, zorg er dan voor dat je web designer deze zogezegd “onderwater” correct markeert door middel van schema.org tags. Dit is niet zichtbaar voor de mensen die je webpagina’s bezoeken, maar het helpt zoekmachines om dat stukje tekst te identificeren als het adres van je bedrijf.

Ook vermeldingen op andere sites spelen een rol bij de positie van jouw bedrijf in de lokale zoekresultaten. Waar vroeger het aantal links naar je site ongeveer de enige factor was die je positie bepaalde, spelen tegenwoordig “citations” een heel belangrijke rol. Citations zijn bedrijfsvermeldingen, waarin de NAPT gegevens worden getoond. Het artikel beschrijft de volgende top-5 zogenaamde “offsite” aspecten:

  1. Hoeveelheid gestructureerde citations – Een gestructureerde citation is een vermelding van de NAPT-gegevens van jouw bedrijf op een andere site. Hier geldt simpelweg als een belangrijke factor: hoeveelheid. Dus over het algemeen: hoe meer, hoe beter!
  2. Kwaliteit / autoriteit van je citations – Het spreekt voor zich dat een vermelding van jouw bedrijfsgegevens op bijvoorbeeld je Facebook bedrijfspagina of op TomTom Places meer waarde heeft, dan een vermelding van jouw bedrijfsgegevens op het persoonlijke weblog van je nichtje. Hier geldt dus dat kwaliteit wel boven kwantiteit (hoeveelheid) gaat. Maar het blijft altijd een mix van beide factoren.
  3. Consistentie van de bedrijfsgegevens – Dit betekent dat je bedrijfsgegevens overal zoveel mogelijk hetzelfde moeten zijn. Onjuiste of inconsistente bedrijfsgegevens hebben een negatief effect op je positie in de lokale zoekresultaten. Dit geldt niet alleen voor bijvoorbeeld je adres of telefoonnummer, maar ook voor je openingstijden. Zorg er dus voor dat ook overal bijvoorbeeld je openingstijden hetzelfde zijn: niet alleen op je website en op Google+ Local, maar ook bijvoorbeeld op www.openingstijden.nl.
  4. Kwaliteit / autoriteit van ongestructureerde of onvolledige citations – Dit zijn vermeldingen van je bedrijf in een blog of andersoortig webartikel, waarbij bijvoorbeeld alleen je bedrijfsnaam en je diensten wordt genoemd, maar niet je telefoonnummer.
  5. Kwaliteit / autoriteit van de sites die naar jouw site linken – Simpelweg links van “jan en alleman” vragen naar je site (of nog slechter: linkruil doen met elke site die maar naar je wil linken) is heel tijdrovend en voegt tegenwoordig niet veel meer toe. Je kunt beter die tijd besteden aan het maken van kwalitatief goede content of een link van een site met een zekere mate van autoriteit te krijgen.

De laatste top-5 gaat over reviews. Het begon voornamelijk in de hotel- en reisbranche met sites, zoals Zoover, TripAdvisor en dergelijke. Maar tegenwoordig is het voor elk bedrijf belangrijk om reviews te verzamelen. Je kunt reviews verzamelen op diverse sites, zoals Google+ Local, Facebook, Yelp en natuurlijk ook gewoon op je eigen site door middel van een invulformulier. Ga beslist geen reviews faken of mensen overal dezelfde reviews laten posten, dat werkt averechts!

Het artikel noemt de volgende top-5 ten aanzien van reviews:

  1. Aantal reviews op Google+ Local – Hoewel niet geheel zaligmakend, draagt een groot aantal reviews op Google+ Local zeker bij tot een hogere vermelding in de lokale zoekresultaten. Als je tien of meer reviews hebt, wordt de zogenaamde Zagat-rating op Google vermeld. Dat is een score van je bedrijf op een schaal van maximaal 30 punten.
  2. Product / dienst in de review tekst – Dit heb je natuurlijk niet onder controle, omdat anderen de reviews over jouw bedrijf, product of dienst posten. Maar een vermelding van het product of de dienst in een review helpt.
  3. Hoeveelheid van reviews op “andere” review sites – Er is meer in de wereld dan de reviews op Google+ Local. Ook Google houdt rekening met reviews die ze op andere sites met een grote mate van autoriteit kunnen vinden. Dit zijn bijvoorbeeld sites als Yelp, Tupalo, TripAdvisor, Qype enzovoorts.
  4. Locatie in de review tekst – Net als met nummer 2 in deze top-5 geldt ook hiervoor dat je er geen of weinig controle over hebt. Maar het vermelden van de plaatsnaam waar je bedrijf is gevestigd, helpt.
  5. Snelheid waarmee je Google+ Local reviews verwerft – Als je de podcasts volgt en je leest de diverse andere artikelen die ik zoal post, is het verleidelijk zo snel mogelijk en zoveel mogelijk recensies of reviews op Google+ Local te verwerven. Google ziet dit als spam en dit heeft een ongewenst effect, namelijk dat je site lager gaat scoren. Het is beter om rustig reviews te verzamelen over de tijd, zodat Google een constante stroom van recensies ziet. En denk erom: het is voor veel bedrijven niet geloofwaardig om maandelijks tientallen recensies te krijgen. Een stuk of 2-3 per maand is al gigantisch mooi en als je dit kunt volhouden, zal je bedrijfsvermelding echt in de lokale zoekresultaten stijgen.

Samenvattend: lokale SEO kost tijd… Veel tijd. Je moet dus geen magische resultaten verwachten als je ergens een review krijgt of je bedrijf weer ergens in een site hebt aangemeld. Nogmaals: het kost tijd! Soms echt weken of zelfs maanden. Geef het dan ook die tijd en ga niet proberen slimmer te zijn dan “het systeem”. Dat werkt misschien eventjes, maar zal je op den duur echt lager in de resultaten brengen.

Hiermee kom ik dan langzaamaan weer aan het einde van deze podcast. Ik hoop dat je het weer leuk vond om naar deze podcast te luisteren.

ergeet niet om een recensie ergens te posten over deze podcast en daarna een mailtje te sturen naar podcast@reputatiecoaching.nl. Ook kun je naar dit e-mailadres je vragen sturen of een boodschap inspreken op de ReputatieCoaching Hotline. Het nummer daarvan is: 084 – 883 15 56. Mogelijk behandel ik je vraag of probleem dan in een artikel of in de podcast.

Ik wens iedereen de komende week weer succes met het werken aan je reputatie, zodat je meteen je reputatie voor jou kunt laten werken!

Tot volgende week!

Doei!

[info_box]Hieronder het overzicht van de links die in de podcast aan bod komen: